Curling

Curling

Curling is een wintersport waarbij spelers hun ijsstok zo dicht mogelijk bij een doel proberen te schieten door ze over het ijs te laten glijden.

De geschiedenis van curling

De oorsprong van deze sport ligt ver in het verleden, op een plek ver weg. Om precies te zijn voert het ons naar Scandinavië in de 13e eeuw. Iets later, in de 16e eeuw, verschijnen soortgelijke vormen in Nederland en het Alpengebied. Tegenwoordig wordt het vooral gespeeld in Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Zuid-Tirol, maar curling is ook ontdekt door de VS en Canada, evenals door talloze andere landen op verschillende continenten. De eerste clubs werden rond de 19e eeuw opgericht. Pas zo'n 50 jaar later werd het eerste Europese kampioenschap gehouden in 1951, gevolgd door het eerste wereldkampioenschap in 1983. Hoewel curling nog geen Olympische sport is, wordt er wel aan gewerkt. 

Spelregels - in 3 verschillende varianten 

In de loop der tijd zijn er verschillende wedstrijddisciplines ontstaan. 

Teamcompetitie

In deze discipline nemen meestal 2 teams van elk 4 spelers het tegen elkaar op. De notenbalk, oftewel het doel, wordt op het ijs geplaatst, om precies te zijn op het middenkruis.

  • De eerste speler probeert vervolgens de ijsstok zo dicht mogelijk bij de notenbalk te plaatsen.

  • De volgende tegenstander probeert vervolgens met zijn ijsstok ofwel de notenbalk ofwel de ijsstok van de tegenstander te verplaatsen, zodat zijn stok in een gunstigere positie komt. 

  • Als een stok buiten het speelveld terechtkomt, wordt deze weer verwijderd en wordt er dus niet gescoord. Je moet dus ook proberen de sticks van je tegenstander uit het speelveld te schieten. 

  • Het spel wordt gespeeld totdat alle sticks zijn gegooid, dat wil zeggen dat elke speler van een team één poging heeft gehad. Dan wordt een ronde, hier sweep genoemd, afgewerkt.

  • Na 6 sweeps worden de punten gescoord. Deze zijn afhankelijk van de positie van de eigen stokken ten opzichte van de notenbalk en de positie van de stokken van de tegenstander, die zich in het doelveld bevinden.

Doelcompetitie

Bij deze spelvariant worden 4 sweeps met elk 6 pogingen voorgeschreven en het kan als individuele competitie of als teamcompetitie worden gespeeld. 

  • In de eerste ronde moet de ijsstok zo dicht mogelijk bij het middelste kruis van de middelste doelringen worden gebracht, waarna de ring wordt gescoord die de stok heeft bereikt. 

  • In de volgende ronde wordt geprobeerd een doelstok, die afwisselend in cirkels A-F is opgesteld, uit het doelveld te verplaatsen. De eigen ijsstok moet binnen het doelveld blijven. Vervolgens worden punten toegekend afhankelijk van de positie van de sticks. 

  • In de derde ronde is het de bedoeling om de eigen ijsstick dicht bij de middelpunten van de ringen te brengen die rechts en links achter op het speelveld zijn getekend. De punten zijn weer afhankelijk van in welke ring de stick zich bevindt. 

  • In de laatste ronde moet de speler spelen op een targetstick, die om beurten in de cirkels A, B, G, H, E en F wordt geplaatst. Dus in de eerste poging in cirkel A, in de tweede poging in cirkel B enz. 

 

In de eerste vier pogingen moet de speler de doellat zo raken dat de eigen stick zo dicht mogelijk bij het middelste kruis komt, omdat daar een duif is geplaatst. 

In de pogingen vijf en zes moet de speler de doellat naar de achterste doelringen verplaatsen, waarbij de eigen stick in de doelringen moet blijven om punten te krijgen. Bij elke poging worden punten toegekend, afhankelijk van de positie van de stick in de ringen

Deze discipline spreekt waarschijnlijk voor zich. In tegenstelling tot de andere twee varianten ligt de nadruk op de hoge versnelling van de ijsstok en het zo ver mogelijk schieten ervan. 

Elke speler heeft 5 pogingen, waarbij alleen de beste worp wordt gescoord. De baan is trechtervormig en kan in lengte variëren. Als de ijsstok de baan verlaat, is de poging alleen geldig tot het moment dat de ijsstok het speelveld verlaat. Bij deze discipline is het ook belangrijk dat iedereen hetzelfde sticklichaam en dezelfde buitenzool op zijn ijsstick heeft.

Niet alle sticks zijn hetzelfde

De ijssticks kunnen op verschillende manieren van elkaar verschillen, omdat de stick uit drie delen bestaat. Een van de onderdelen is het lichaam van de stok, dat tussen de 2,73 en 3,83 kilo kan wegen. Verder heeft een ijsstok natuurlijk een handvat nodig, maar dit is altijd hetzelfde. Het laatste onderdeel dat kan verschillen is de buitenzool. In de winter is deze gemaakt van rubber, dat verschillende hardheden kan hebben en dan invloed heeft op de wrijvingskracht met de grond.  


Meer sporttips in de video


Curling-Clubs

Toon alle

Zoek sportclubs van de sport Curling in uw omgeving, word lid en organiseer u in uw club.


Heb je feedback?